De elft (Alosa alosa, Linné 1758) is een anadrome visuit de Familie van de Haringen (Clupeidae). Het oorspronkelijke verspreidingsgebied strekte zich uit van Scandinavië in het noorden tot Marokko in het zuiden. De grootte van een volwassen elft ligt tussen de 38 en 73 cm bij een gewicht van 580 g tot 4500 g,waarbij de vrouwelijke elften groter en zwaarder worden als de mannetjes. Ook neemt het gewicht van het noorden naar het zuiden toe. Deelft brengt het grootste deel van zijn leven door in de zee. Op een leeftijd van 3 tot 8 jaar bereiken de elften de geslachtsrijpheid, vrouwtjes vaak bij 5 tot 6 jaar, mannetjes met 3 tot 5 jaar. In het voorjaar (in Nederland wordt de vis daarom ook wel meivis genoemd) trekken de geslachtsrijpe vissen voor de paai naar de midden en bovenlopen van grote rivieren.
De paaiperiode verloopt van mei tot juli. De elften verzamelen zich rond 22:30 uur tot 5:30 uur om te paaien, dat met een karakteristiek spetteren aan het wateroppervlak (in het frans wordt dit „Bull“ genoemd) gepaard gaat. De paaiaktiviteit is afhankelijk van een stijgende watertemperatuur en vindt plaats tussen de 14-23°C (Optimum 16-20°C) plaats. Elften hebben het liefst stabiele weersomstandigheden en het liefst zonder wind en regen bij een stabiele waterafvoer. Ze paaien bij voorkeur boven een kiezelbank, waar het 1-2 meter diep is en bij een stroomsnelheid van 0,5-1 m/s. In één paaiperiode legt een vrouwtje in meerdere keren tussen de 60.000 en 235.000 eieren per kg lichaamsgewicht. De bevruchting van de eieren vindt pelagisch plaats, eieren en sperma worden rechtstreeks in de waterkolom geloosd. De volwassen vis sterft meestal na het paaien. De larven komen, afhankelijk van de temperatuur, meestal 4-5 dagen na de bevruchting uit. De larven zijn dan 7 tot 12 mm groot. In de herfst van hetzelfde jaar trekken de jonge vissen van 10-15 cm naar de estuaria, waar ze zich gedurende enkele weken aanpassen aan het verhoogde zoutgehalte in brak water. In de winter trekken ze vervolgens verder de zee op, waar ze opgroeien tot volwassen vis en de levenscyclus opnieuw begint.
Verspreiding
Tot het einde van de 19e eeuw kwamde elft wijdverbreid langs de Europese en Noord-Afrikaanse kust voor. Door de massale optrek en paaiactiviteiten in de zijrivieren van de West-Europese Atlantische Oceaan en de Noordzee was de elftvan groot economisch belang voor de binnenvisserij. Als gevolg van overbevissing, watervervuiling en de bouw van migratie-belemmerende kunstwerken in de rivier, zijn de elften-bestanden in Europa sinds het begin van de twintigste eeuw echter drastisch gedaald. Daarom werd de elft in de bijlagen II en V van de Flora-Fauna-habitatrichtlijn van de Europese Unieopgenomenals een soort met een bijzondere beschermingsstatus.
Naast enkele kleinere populaties in Portugal, zijn de laatste grote populaties vooral te vinden in de rivieren aan de westkust van Frankrijk. De momenteel belangrijkste paaipopulatie, de populatie Gironde-Garonne-Dordogne (Frankrijk), lijdt sinds 2003 echter aan een enorme teruggan van het bestand. Zelfs in de Rijn met zijn zijrivieren was de elft vroeger rijkelijk vertegenwoordigd. Zo werden in Nederland in 1881 nog ongeveer 250.000 elften tijdens de paaitrek gevangen, in 1910 nog maar iets minder dan 50.000 elften en in 1931 nog maar 13 dieren werden gevangen. Ondanks incidentele waarnemingen van volwassen elften (dwaalgasten), wordt de elftin het Rijnsysteem sinds 1960als uitgestorven beschouwd.
Herintroductie en de actuele situatie van de elft
In 2008 werd begonnen met de herintroductie van de elft in het Rijnsysteem (EU-Life / EU-Life + project) en momenteel voortgezet als onderdeel van het “transnationale Maifisch project”. Als onderdeel van deze projecten zijn in totaal iets minder dan 13 miljoen elftenlarven bezet tussen 2008 en 2018. De larven komen uit een Franse kwekerij, die wilde ouders uit het Gironde-Garonne-Dordogne-systeem gebruikt voor de kweek van larven. In juli 2013 werd voor het eerst in 60 jaar een optrekkende elftin de Moezel geregistreerd bij de elektronische visteller van het Mosellum in Koblenz (Rijnland-Palts). Bovendien werden in 2013 drie jonge elften gevangen in de elektriciteitscentrale van Philippsburg en een volwassene in Wörth in Rijnland-Palts. Het jaar daarop werden 341 volwassen elften geregistreerd in het Rijnsysteem. Uit onderzoek van ongeveer 80 juvenielen(gevangen bij de centrale van Philippsburg), bleek dat de elft met succes had voortgeplant. Sindsdien zijn in het hele Rijnsysteem in totaal 745 volwassen elften geregistreerd. Naast de hoofdstroom zijn er meldingen uit de Lippe, Main, Moezel, Neckar, Nidda, Sieg en het Ijsselmeer. Regelmatig bewijs van de natuurlijke reproductie van jonge vissen geeft aan dat de natuurlijke ontwikkeling van de bestanden al is begonnen en dat een aanzienlijk deel van de jonge vissen (naast voortzetting van het uitzetten) wordt gerekruteerd uit de natuurlijke reproductie van terugkeerders.